Piekeren
Piekeren de baas worden
Het is niet altijd even makkelijk om je gedachten onder controle te houden. Dat hoeft natuurlijk ook niet altijd. Het kan immers heerlijk én nuttig zijn om zo nu en dan even te dagdromen. Maar het verlies van controle kan ook onplezierig zijn, zeker wanneer je gedachten negatief zijn en ze steeds maar terug blijven komen zonder dat je dichter tot een oplossing komt. Piekeren kost de nodige cognitieve capaciteit, leidt af en kan je uit je slaap houden. Zo kan het indirect je studieresultaten beïnvloeden. Daarnaast kan het leiden tot stress, angst en somberheid. Je hoeft geen psychologie te hebben gestudeerd om in te zien dat piekeren niet constructief of wenselijk is. Vaak is het piekeren maar van korte duur. Toch kan je er ook in blijven hangen.
Hoe begint piekeren?
Gedachten die in je hoofd rond blijven spoken, gaan vaak over je eigen toekomst. De vraag ‘wat als scenario X zich voordoet?’ komt veel voor. Daarbij is X eigenlijk altijd iets negatiefs, waardoor de gedachten angst opleveren. Tijdens het piekeren kom je per definitie niet dichter tot een oplossing. Toch kan dat wel zo lijken, zeker als het tentamen na al je gepieker daarover goed afloopt. Je associeert het piekeren en de goede afloop met elkaar, ook al is die relatie helemaal niet aanwezig. Het was misschien zelfs beter afgelopen als je niet zoveel had gepiekerd. Andere redenen om te piekeren kunnen bijvoorbeeld zijn dat het fijner is om over een situatie/keuze na te denken, dan echt te handelen. Ook het voelen van emoties kan je uit de weg gaan door te piekeren.
Waarom blijf ik piekeren?
Het is verrassend moeilijk om ergens niet aan te denken, oftewel, om aan ‘thought suppression’ te doen. De psycholoog Daniel Wegner maakte er zijn levenswerk van om dit fenomeen te onderzoeken. Hij vroeg participanten hun gedachten gedurende 5 minuten hardop uit te spreken, nadat hij ze de opdracht had gegeven om niet aan een witte beer te denken. Ondanks deze instructies dachten de deelnemers gemiddeld vaker dan één keer per minuut aan een witte beer. Als ze die instructie niet hadden gekregen, was de kans natuurlijk zeer klein geweest dat ze aan witte beren dachten.
De tweede opdracht – juist wel aan witte beren denken – was een stuk makkelijker om uit te voeren. Wat daarbij echter opvallend was, was dat een andere groep deelnemers die voor de eerste opdracht ook al aan witte beren mocht denken, juist minder aan witte beren dacht dan de deelnemers die eerst hadden geprobeerd de gedachten te onderdrukken.
Wat kunnen we hiervan leren? Wegners onderzoek geeft inzicht in een ironisch proces: door juist ergens niet aan te willen denken, ga je daar vaker aan denken. Dat levert stress op. De oplossing voor piekeren moeten we dus niet zoeken in ‘thought suppression’. Gelukkig draagt hij ook tactieken aan die wél helpen. Een voorbeeld is om bewust tijd in te plannen om aan jouw ‘witte beer’ te denken. Dat kan ruimte bieden om het de rest van de dag los te laten. Wegner ziet ook aanleiding om te denken dat mediatieoefeningen kunnen helpen meer grip op je gedachten te krijgen.
Aan de slag!
Het feit dat je deze tekst nu leest, is een goed teken. Waarschijnlijk heb je bij jezelf geconstateerd dat je te veel piekert en daaraan iets wilt doen. In plaats van daarover te piekeren (wat je ook had kunnen doen), ben je nu op zoek naar een oplossing. Je las net twee suggesties en hebt misschien ook elders op het internet al tips gevonden. Het bepalen welke tips voor jou het best zullen werken en het aanleren van constructieve gewoontes wordt de volgende uitdaging. Hierbij ondersteunen wij je graag!